Hij is van chique komaf. Een echte Steiff-beer, al is zijn “Knopf im Ohr”, handelsmerk en teken van echtheid, al lang gesneuveld. Een beer van stand dus. Trotse grootouders kochten hem in een speelgoedwinkel in Amsterdam-Zuid, lieten hem zorgvuldig inpakken in een doos met vloeipapier en per pakketpost verzenden met een vrachtschip over de Atlantische Oceaan, naar Curaçao. Cadeau voor mij, hun pasgeboren kleindochter. Hij zat in mijn ledikant, onder de klamboe. Ik sjouwde hem met me mee toen ik leerde lopen. Op blote voeten door de kunuku, samen met de reusachtige huishond die erf en mij bewaakte. Ik noemde hem Teddy. Toegegeven, geen originele naam voor een teddybeer – zoiets als Jack voor een Jack Russelhondje. Een paar jaar later begeleidde hij mij diezelfde oceaan over, terug naar Amsterdam-Zuid waar we bijna een jaar bij mijn grootouders inwoonden. Teddy kreeg een plek tussen de kussens op het bed waar vroeger mijn moeder sliep.
Ons gezin verhuisde vaak, heel vaak. Mijn vader was bij de marine, werd geregeld overgeplaatst. Ook naar Curaçao, zodat we opnieuw – per schip – de oceaan overstaken. Drie weken lang, van grauwgrijze naar helderblauwe golven en weer terug. Teddy stond, zat, lag, hing jarenlang op de divan in mijn meisjeskamers. Tot ik mezelf te groot en hem te kinderachtig vond en alle speelgoedbeesten en poppen verbande naar een kist in de kelder.
Mijn moeder groeide op in de oorlogsjaren. Toen ze op een dag thuiskwam van school, was haar bed leeg. De beer op haar hoofdkussen was verdwenen, net als het pluchen hondje op haar voeteneind. Verkocht in ruil voor het schaarse eten. Ze was verbijsterd. Wie moest haar nu beschermen tegen het donker? Tegen de spoken in de hoeken van de kamer, monsters onder het bed, schuifelende voetstappen in de donkere gang. Want, zoals bekend, zijn alleen speelgoedberen daartoe in staat. Mijn moeder zou er haar hele leven een grote voorliefde voor pluchen dieren aan over houden. Een bezoek aan de Bijenkorf leidde steevast langs de speelgoedafdeling. In de loop der jaren legde ze haar eigen collectie aan. Ook Teddy bevrijdde ik uit zijn kist en kreeg een plekje in de kleine dierentuin op het kastje van mijn moeders slaapkamer. Een ijsbeertje heeft haar zelfs begeleid op haar laatste reis.
Bij het opruimen van haar huis heb ik Teddy weer onder mijn hoede genomen. Nu staat hij in mijn vensterbank, onder een Suzanne-met-de-mooie-ogen en haar oranje bloemetjes, kijkt uit over de Vliet en de bomen van Park Effatha. Overal staan beren voor de ramen. Om buiten spelende kinderen afleiding te bezorgen? Beren zijn van kind af aan onze troost in bange dagen. Als bescherming tegen de beren op onze weg…